Geen inspiratie, wel irritatie. En dus?!

En dus maak ik foute grappen. Verhef ik m’n stem. Ben ik gelaten. Zoek ik naar muziek die ik niet kan vinden. Weet ik niet waar ik trek in heb. Zet ik een film op. Loop ik buiten rond. Zit ik niet lekker.

Eigenlijk zoek ik iemand waar ik lekker onredelijk boos op kan worden. Iemand die ik de schuld kan geven. Iemand met een irritante kop. Iemand die echt iets verkeerds tegen me zegt.

Ik heb geen zin om te lezen en ik heb geen zin om te schrijven. Om te schrijven moet je in zekere rust kunnen nadenken. Een rust die ik eventjes niet heb.

Hoe zou het met me zijn wanneer ik een aantal irritante kinderen in huis zou hebben? Bij voorkeur allemaal in quarantaine? Wanneer ik ook nog pijn in m’n kop zou hebben? En geldzorgen?

Ik zeur. Weinig zo irritant als een man op leeftijd die moppert en zeurt.

Best gek dat er niets is wat me inspireert. Er zou toch voldoende moeten zijn. Het is alsof de inspiratie onder een dikke deken ligt. Onder een brei die ‘bûh’ heet. Iets wat bijna ondoordringbaar is en zich steeds weer sluit over alles wat ik normaal gesproken interessant en uitdagend vind.

En dan plotseling krijg ik een telefoontje. Een ander geluid. Iemand die iets van me wil. Iemand die zegt ‘Er is al zoveel wat niet doorgaat, dit moet gewoon doorgaan’. ‘Het lijkt te mogen het lijkt veilig’.

De muziek klinkt plotseling wat beter. Het valt me op dat de zon, zei het waterig, schijnt. Ik ga aan de slag.

Mijn conclusie: Wat is het prettig dat er flink wat mensen zijn die het een en ander van me nodig hebben. Wat is het belangrijk om deel uit te maken van een groep mensen die elkaar nodig heeft. Een groep mensen die samen iets wil opleveren.

De inspiratie komt langzaam terug. Ik ben benieuwd of ik straks weer stomweg zin heb.

Wat zijn coronamaatregelen, hoe nodig dan ook, toch rotdingen. Het zijn maatregelen waardoor je juist níet aan de gang kunt. Terwijl het in onze aard ligt om wél aan de gang te kunnen. Energie te leveren. De strijd aan te gaan.

Rob Franse, 13 november 2021


Zoektocht naar ’t verloren Eigen Ritme

Leven zonder enig ritme is nagenoeg onmogelijk. We leven immers op gewoontes. Het is iets wat gebeurt zonder dat we het merken…….. Totdat we dat eigen ritme plotseling kwijt zijn.

Meestal, wanneer je het eigen ritme even kwijt bent, pak je dat vrij snel weer op omdat je complete omgeving ook een tamelijk vast ritme heeft. Maar wat wanneer dat ritme ook verstoord is?

Wat nu wanneer jij en jouw omgeving samen op zoek zijn naar een vrij vanzelfsprekend en herkenbaar ritme maar die zoektocht steeds opnieuw aangepast moet worden? Vanwege regels van ‘bovenaf’ die niet altijd even logisch voelen en waar een deel van de omgeving stomweg niet aan mee wil of kan doen?

Het merendeel van ons snapt dit wel. Het kost de nodige moeite maar we passen ons steeds weer een beetje aan…. Totdat het voelt als een herkenbaar en bij jou passend ritme. Een ritme wat geen energie kost maar wat past bij jouw energie.

Het verloren eigen ritme wordt uiteindelijk vervangen door een nieuw eigen ritme. Dat kost energie en gewenning; tijd dus. Iets wat bij het ouder worden altijd langzamer gaat dan op jonge leeftijd.

Maar wat nou als je op je vingers kunt natellen dat er in de komende jaren nog heel veel ritmeverstoringen zullen gaan plaatsvinden. Ritmeverstoringen waarop we ons nauwelijks kunnen voorbereiden omdat we niet weten aan welke regels dat ritme moet gaan voldoen. Wie daar wanneer over gaat besluiten. Wie daar niet aan mee gaan doen. Wat de effecten daarvan zullen zijn.

In een geval van een pandemie is het relatief makkelijk om je ritme aan te passen omdat je de gevolgen van het niet aanpassen onmiddellijk ervaart. Daarbij neem je aan dat er een moment komt ‘dat je weer terug kunt naar je oude vertrouwde ritme’.

Bij de tsunami van veranderingen die noodzakelijk op ons af komt vanwege de klimaatveranderingen is het al veel moeilijker. Van teveel vliegen of autorijden wordt je niet direct ziek, zoals bij covid. Bovendien is het maar de vraag of het later wel weer mogelijk wordt om het oude ritme van veel vliegen en rijden weer op te pakken.

Echt moeilijk wordt het pas wanneer we bovenop eerder genoemde ritmeveranderingen ook nog te maken krijgen met ritmeveranderingen die een relatief groot effect hebben op onze gewoontes zonder dat het nut hiervan duidelijk of onontkoombaar is. Denk daarbij aan zaken als ‘omgekeerd afval inzamelen’, ‘snorfietsers op de rijbaan in plaats van op het fietspad’ en alle administratieve procedures bij overheden, verzekeraars en wie al niet meer.

Misschien zijn niet gevaccineerden wel te overtuigen om zich wel te laten vaccineren wanneer hen duidelijk wordt dat ze daardoor ‘hun eigen ritme’ veel beter kunnen behouden.

Misschien moeten alle regelverzinners en regelmakers zich vooral realiseren dat het nut van veranderingen echt en fors moet opwegen tegen het verlies aan eigen ritme bij al diegenen die door veranderingen getroffen worden.

Misschien moet ieder individu zich realiseren dat veranderingen in het eigen ritme lastig zijn en tijd kosten. Neem die tijd en verzet je slechts wanneer dat echt zinvol is. Van daaruit verder denkend: besef je wat het betekent wanneer je met jouw acties ánderen dwíngt tot (levens)ritme veranderingen. Zeker in de huidige tijd van vele en onzekere veranderingen.


Wat in deze tijd volgens mij een echt moeilijke vraag is: Doe je er goed aan om, zoekend naar het -verloren- eigen ritme, een echt éígen ritme te vinden óf juist meer een groepsritme?

Moet dat vervolgens een heel vast ritme zijn of moet het juist een wat makkelijker aanpasbaar ritme worden?

Moeten we daarbij zoeken vanuit onze vrijheid en individualiteit of vanuit een meer algemeen belang? Met de vraag of er zoiets bestaat als een ‘algemeen passend basis ritme’.


Misschien was m’n aanhef wel verkeerd en gaat het helemaal niet om ‘zoeken’ maar om ‘vinden’. En om te vinden moet je vooral je ogen en oren openhouden. ‘Openhouden’ zodat je mee kunt dansen in plaats van mee zuchten en mopperen.

Rob Franse, 4 november 2021