De maan kijkt mij verwijtend aan

Het is rond 2 uur ’s nachts. Het is helder en zeker nog niet koud. Bijna recht boven mij staat een bijna volle maan. Hij kijkt mij verwijtend aan.

Daar heeft die maan natuurlijk tal van bijzonder goede redenen voor. Iedere nacht komen er ook weer vele redenen bij. ‘Ja maan, je hebt gelijk. En nu?’.

Zoals te doen gebruikelijk geeft de maan geen antwoord. Dat is maar goed ook, want wanneer ik dat zou schrijven, dan zouden jullie terecht denken dat ik voortaan beter vanuit een dwangbuisje kan gaan raaskallen.

Wees gerust. Ik zoek geen antwoorden bij de maan. Ofschoon ik ook niet weet bij wie of wat ik dan wel terecht kan met mijn vragen. Vandaag gaat het over bompaketten bij tegenstanders van Trump. Gisteren ging het over een Arabische prins en een moord in Turkije. Het ging over Jemen. Over opwarming. Over vluchtelingen en kampen. Over failliete ziekenhuizen in Nederland……..

Heb ik nog wel vragen te stellen? Heeft de maan mij dat misschien te verwijten, dat ik de neiging krijg om niet eens meer aan vragen toe te komen? Zo plat gebombardeerd met bizar nieuws en vreemde ontwikkelingen dat ik aanneem (….) dat toch niemand meer een antwoord zal hebben?

 

Ik geloof in de volgorde van ‘verwonderen naar verdiepen’ (vragen stellen dus en antwoorden vinden) om daarmee ‘samen te bouwen en te genieten’. Prikkelsvoordegrijzemassa is mede vanuit die gedachtegang ontstaan.

Sinds kort denk ik, door alles wat er in de wereld om me heen gebeurt, dat ik -hopelijk tijdelijk- wat minder moet vragen en me wat meer moet gaan opstellen als een fatsoenlijk mens. Misschien wel op een overdreven manier. Als een gentleman? Een fatsoensrakker?

Wat zou er gebeuren wanneer dat voorbeeld gevolgd zou worden door bijvoorbeeld een deel van de politici en een deel van de media? Komen er dan geen bompaketten meer? Geen moorden? Geen failliete ziekenhuizen? Of wordt er dan ‘met fatsoen’ vermoord en wordt er ‘fatsoenlijk’ failliet gegaan?

Weten doe ik het niet, maar ik moet denken aan een fatsoenlijk man als professor Anton Dreesman. Na zijn afscheid vielen er op zeker moment ontslagen, waarna een werkneemster zei: ‘Het maakt nogal verschil of je door meneer Dreesman ontslagen wordt of door Arie van der Zwan’. Waarbij we in plaats van Dreesman ook kunnen denken aan Frits Philips. Of aan Wim Kok. Of aan ….

Fatsoen dus. Echt fatsoen. Wanneer we daar nu eens mee beginnen?

Dit schrijvende -het is inmiddels even na vijven ’s middags- gebeurt er iets bijzonders. Sinds een paar maanden wordt de krant hier rondgebracht door een buitenlandse familie. De ene keer vader, de andere keer een zoon of dochter. Ik vermoed dat ze nog maar kort in Nederland zijn. Vader is inmiddels gewend aan mijn zwaaiende arm waarvan hij weet dat het ‘hallo, goeiemiddag’ betekent. Hij zwaait ook terug. De dochter, met hoofddoek, kijkt meestal naar de grond of kijkt angstig rond of er geen honden rondlopen. Zojuist keek ze -voor het eerst- naar binnen. Met de krant in haar hand zwaaide ze naar mij. Ik zag zelfs een kleine glimlach………

Begint het daar niet mee?

Ons fatsoenlijk opstellen. Ons fatsoenlijk gedragen. Misschien wel op het overdrevene af. Wat kan haar hoofddoek dan schelen? Wat kan mijn roken dan schelen? We hebben allemaal onze zeden, gebruiken en onverstandige gewoontes. Maar wanneer we allemaal mét fatsoen……..

Ik ga vanavond maar eens kijken of de maan me weer verwijtend aankijkt. Wie weet……

 

Rob Franse, 25 oktober 2018

Verdomd vervelend verkouden

Toch heeft het ook voordelen, flink verkouden zijn. Het altijd maar informatie tot me nemen en het interpreteren van die informatie lukt niet meer. Alsof alles vast loopt in een vieze, slijmerige plaktroep welke we meestal betitelen als ‘snot’. Best goed dat het eventjes niet lukt. Het geeft noodzakelijke rust. Het lijf heeft ook genoeg (spier)pijn om in bed te gaan liggen, wat mij ook wat rust geeft (en anders mijn echtgenote wel).

Een dag verder komt de vastzittende snotlaag in beweging. Van spontaan de neus uitlopend tot heel hart niezend. Zowel smerig als opluchtend. Laat iedereen vooral uit m’n buurt blijven. Soms mompel ik er ook iets bij wat van hetzelfde niveau is als het veelkleurige snot.

Wanneer ik er zo over nadenk dan is een verkoudheid eigenlijk een prima grote schoonmaak. Kijkend naar de gebruikte zakdoeken lijkt dat ook meer dan nodig. Nu maar hopen dat met alle zichtbare viezigheid ook alle muizenissen en andere onzin uit m’n hoofd verdwijnen.

Plotseling hoop ik op een flinke herfststorm. Zo eentje waarna je bij thuiskomst graag een kop erwtensoep neemt bij een knapperende open haard. Mijmerend over hoe die storm alle idiote plannen en ideeën van beleidsmakers, overheden, bedrijfsleven, actiegroepen etc. meeneemt. Om daarna, lekker fris, helemaal opnieuw te beginnen.

Maar dan wel zónder snottekop.

Rob Franse, 20 oktober 2018