En daar zijn heel veel goede redenen voor. Maar eerst een voorbeeld over ene Dirk. Dirk is voetballer van beroep. Een paar jaar geleden stopte hij als international en afgelopen week stopte hij helemaal. De laatste jaren werd hij bij verschillende clubs al wat vaker op de bank gehouden en het laatste jaar gebeurde dat steeds vaker. Gelukkig was Dirk wel zo verstandig om bij clubs te spelen waar hij paste in het systeem. Een mens functioneert nu eenmaal slechts dan, wanneer het merendeel van zijn activiteiten op de automatische piloot kunnen; anders wordt hij letterlijk gek. Dirk is pas 36 maar zijn tijd zit er, als voetballer, op.
Laten we Dirk eens vergelijken met Piet die voor de klas staat. Groep 7 van het basisonderwijs. Piet is 61, precies 25 jaar ouder dan Dirk en móet nog 6,5 jaar; Piet bedrijft net als Dirk topsport. Dagelijks wordt hij beoordeeld door zijn leerlingen, diens ouders (…..) de directie, het bestuur, zijn teamgenoten en de inspectie. Piet is nog nooit op de bank gehouden; en dat gaat niet gebeuren ook. Er is helemaal geen mogelijkheid om hem zo af en toe rust te geven. Er zijn geen invallers. En tot overmaat van ramp verandert alles om hem heen steeds weer. Niet omdat hij dat bedacht heeft omdat het “beter” is, maar omdat het moet………. Soms vraagt hij zich af of hij het dan zo slecht deed. En wat die veranderingen voor verbeteringen laten zien. Hij kan zich zelfs voorstellen dat deze veranderingen voor jonge mensen prima zijn, maar voor hem, met bijna 40 jaar ingeslepen gewoontes die hem zekerheid en vertrouwen geven, lijkt het niet de beste weg……… En daarmee ook niet voor zijn leerlingen.
Piet had het er over met zijn broer Karel die tandarts is en inmiddels 58 jaar oud. Karel heeft z’n zaakjes lekker op orde. De patiënten blijven uiterst tevreden. Karel houdt de veranderingen in zijn vak goed bij, maar gaat niet overal meer in mee. “Weet je, zegt Karel, ik heb in al die jaren zoveel handigheid opgebouwd met deze manier van werken dat de vernieuwingen voor mij en mijn patiënten geen toegevoegde waarde hebben”. Daar zou Karel best wel eens gelijk in kunnen hebben. Nog sterker: Misschien kan Karel wel dingen die zijn jonge collega’s nooit meer onder de knie zullen krijgen.
Moet leeftijdsdiscriminatie? Of mag het? En wie mag dat dan? Jijzelf? Of jouw leidinggevende? Of een pensioenfonds? Een overheid misschien? Voor mij is het uiterst merkwaardig dat je aan een dertiger hetzelfde vraagt als aan een zestiger. Ik ben 30 geweest. En ben nu 30 jaar ouder. Er is een aantal zaken waarin ik nu beter ben dan toen. Maar er zijn ook zaken waarin ik veel slechter ben geworden. Een beetje zoals de voetballer Dirk al op z’n 36e meemaakt.
Ik denk dat gemiddeld (!!!) genomen de 55-jarige leeftijd een kantelpunt is in een werkzaam leven. Je kunt nog heel veel, mits (!) je zelf enige sturing kunt geven aan je dagindeling. Mits je niet al je gewoontes overboord hoeft te gooien (het gaat dus niet om geen nieuwe dingen kunnen leren, maar om het tempo waarop en vooral om het “wegdoen” van gewoontes). Mits je op fysiek gebied geen competitie aan hoeft met een dertiger. Mits jouw leidinggevende begrijpt hoe hij een 55-plusser wel en niet kan gebruiken (ik was leidinggevende rond m’n 40e en dat kon ik dus niet!).
Rekenkundig moet een pensioenleeftijd ongetwijfeld op 67-plus liggen. Maar in praktijk voor de betreffende persoon en organisatie? En is het dan op die vastgestelde leeftijd in één keer van 100% werk op tempo naar 100% pensioen? Het klinkt mij vreemd in de oren.
Hoe ging dat vroeger in boerenbedrijven? Je was altijd (!) nodig. Maar aangepast. Hoe gaat dat in families? Je doet altijd mee. Maar aangepast. En wie bepaalt die aanpassing??? Als het goed is de praktijk. Wanneer we dat niet goed kunnen dan zijn er regels en verwachtingen. Met alle ellendige gevolgen van dien.
Misschien is dat wel onze grote uitdaging: Ons aanpassen aan de praktijk en aan onszelf. Het vermogen om jezelf qua leeftijd te discrimineren. Hopend op begrip én mogelijkheden om je aan te passen naar jóuw vermogens. Dat geldt voor oud én (!) jong.
Denk daar maar eens over na. Dat ga ik ook weer eens doen. Ik geloof dat ik veel waarde kan hebben voor deze maatschappij. Maar als hard hollende superenergie leverende zich moeiteloos aanpassende en dik geld verdienende werknemer voor de baas? Das war einmal!
Rob Franse, 18 mei 2017
Mooie, wijze woorden! Vooral omdat je in mijn beleving het ‘natuurlijke ritme’ schetst en daar zit ‘m nou net de kneep. Onze economische ‘werkelijkheid’ herkent / erkent dat natuurlijke ritme (nog) niet.
Dus is de vraag: Hoe draai je economie terug naar de mens(!)wetenschap die het naast gecijfer nadrukkelijk óók is. Nog belangrijker: Neem je de mens of de cijfers als uitgangspunt van je axioma?