Niets houdt ons meer tegen

Jarenlang werden we tegengehouden doordat het zo goed met ons ging. Nee, niet met de wereld maar wel met ons zelf. De meeste van onze verwachtingen werden ingelost. We leefden prettig. We hadden vooral heel veel vrijheid en konden zelf beslissen.

We wisten wel dat er veel moest veranderen (iets met het milieu en iets met ongelijke kansen en zo) maar daar moesten offers voor gebracht worden. Niets voor de meesten van ons. Daar hadden we een overheid voor. En verder ieder voor zich (eventueel uitgebreid tot onze kleine bubbel). Dát hield ons tegen.

Maar nu! Nu is aan de belangrijkste voorwaarde voldaan. Thomas Edison zei het al: ‘Onvrede is de eerste voorwaarde voor vooruitgang’. En die onvrede is er inmiddels in overvloed. Net als chagrijn. En onzekerheid. Het raakt ons allemaal. Onze verwachtingen voor ons eigen persoonlijke leven komen niet meer uit.

Of het nou gaat om veel meer regen dan verwacht, vakanties die niet doorgaan, een stijgend aantal besmettingen en dus nieuwe beperkingen, geen leerkrachten voor jouw kinderen of kleinkinderen, geen (zieken)verzorgenden voor jou of jouw ouders en voor velen geen woning te vinden. Het zijn zaken die ons persóónlijk raken.

Vanuit die onvrede (de OESO heeft het zelfs over een wereldwijde golf van onvrede) zou je dus denken dat ‘we’ klaar zijn voor veranderingen.

Maar ho! Dan willen we wél veranderingen waardoor we er zélf op vooruit gaan. Merkbaar. Nu direct. En we willen vooral niet geconfronteerd worden met nóg meer beperkingen zoals minder vlees eten, geen open haard meer mogen stoken, minder vliegvakanties, van het gas af en wat al niet meer. Juist nú niet.

Eigenlijk is er dus maar één hele grote vraag: Welk ‘voordeel’ heb jij nu nodig om mee te werken en samen te werken aan veranderingen die nodig zijn en op termijn (!) voordeel opleveren? Vooruitgang brengen?

Ik kon ooit pensioenaanvullingen verkopen omdat daar direct een belastingvoordeel aan vast zat. Hypotheken omdat ook daar een belastingvoordeel aan vast zat. Aandelen omdat er kans was op vette winst. Ik investeerde in m’n huis om zo meer ruimte te hebben. Het mooier te laten worden. Geen lekkages te hebben.

En welk voordeel heb ik nu direct wanneer ik meewerk aan ‘milieumaatregelen’? Aan het beperken van ongelijke kansen? Aan het opleiden van leerkrachten en verzorgenden? Aan vooruitgang?

Hoe raak ik dan nu direct m’n chagrijn kwijt? M’n onrust? Misschien wel m’n angst? Hoe weet ik dan dat m’n verwachtingen wel uitkomen?

Nu ik er over nadenk: Welk direct voordeel zou ik nodig hebben om …..? Wat houdt mij tegen? Hoe zorg ik er voor dat ‘niets’ me meer tegenhoudt? Gaat het wel om een gewenst voordeel of zou dwang beter helpen? Of angst? En wat zou alle anderen helpen?  Wat zouden anderen nodig hebben?

Rob Franse, 15 juli 2021

Blijf jezelf opnieuw uitvinden. Zeker wanneer je de 55 gepasseerd bent.

Geluk? Dat is vooral geen pech hebben. Echte pech, zoals gezondheid die je beperkt of het overlijden van een dierbare, heeft hoe dan ook direct effect op je geluk. Op je tevredenheid. De vraag ‘wat is het doel van het leven’ kan sluipend je gehele doen en laten gaan beheersen.

Diezelfde vraag kan zich ook opdringen wanneer je geen pech hebt. De vraag heeft het laatste anderhalf jaar menigeen bezig gehouden. Ook wanneer de pandemie en de beperkingen die daaruit voortvloeiden jou bijna niet raakte.

Voor mij is het antwoord op die vraag duidelijk: ‘Beter mens worden’. Dus niet een beter mens worden maar beter mens. Beter mens worden is iets wat nooit ophoudt en is iets waarmee je jezelf en je complete omgeving helpt. Het is bovendien iets waar je voor je 55e bijna niet aan toekomt doordat je druk bent met heel veel andere zaken.

Beter mens worden doe je door jezelf opnieuw uit te vinden. Die uitvinding zal ergens liggen tussen het blijven verlangen naar wat je al hebt en het daar waar mogelijk invulling aan geven enerzijds en nieuwe uitdagingen die beter passen, beter te realiseren zijn, anderzijds. Dat kantelmoment zal niet bij iedereen precies op 55-jarige leeftijd liggen maar het moment komt of was er beslist. Ik ken eerlijk gezegd niemand van boven de 65 bij wie zich dit moment niet heeft voorgedaan.

Het is ook zo vanzelfsprekend. Bij het ouder worden kun je op bijna ieder gebied minder dan voorheen. Hoe hard sommigen dat ook ontkennen. Dat is niet erg behalve wanneer je jezelf niet aanpast. Niet opnieuw uitvindt. Dan leidt het tot frustraties en ergernissen die vaak geuit worden middels uitspraken als ‘ik houd niet van veranderingen, waarom zouden we veranderen, niemand luistert meer naar mij, met mij wordt geen rekening gehouden en moet dat nou’.

Dit schrijvende kun je je afvragen of ‘blijven verlangen naar wat je al hebt’ bij het ouder worden in alle gevallen de beste weg is.

Wellicht is het in veel situaties beter om te leren kijken met nieuwe ogen. Ogen die door de opsmuk, gewoontes, wensdenken en de beïnvloeding door veel media én je eigen bubbel en omgeving heen kijken. Ogen die een combinatie zien van de werkelijkheid en authenticiteit. Ogen die zich niet sluiten voor jouw eigen beperkingen die je voorheen niet had.

En verdraaid, wat is er dan veel wat je wel kunt, waar je wel plezier aan beleeft en voldoening uithaalt. Waar je toegevoegde waarde blijkt te hebben. Wat blijk je dan plotseling weer gewaardeerd te worden. Er bij te horen. Na verloop van tijd zie je zelfs dat jij veel prettiger leeft dan al die leeftijdsgenoten die zichzelf niet opnieuw uitgevonden hebben. Geen gebruik maken van hulpmiddelen waar jij eigenlijk ook niet aan wilde.

Of ik mezelf steeds opnieuw moet uitvinden. Zeker! Het is niet anders. Voor een deel betekent dat ‘het leven op mooie herinneringen aan de tijd dat bijna alles nog kon’. Voor het andere deel is het, naast een paar nieuwe dingen, vooral het met aangepaste ogen kijken waardoor ik soms zaken als nieuw zie en ervaar. Het is heel plezierig, heel verhelderend en zeer bevredigend.

Rob Franse, 9 juli 2021