Gebrek aan fatsoen verkloot vrijheid! Jouw vrijheid!

Afgelopen 4 mei heb ik enige uren gelezen over de oorlog, de dodenherdenking en over vrijheid. Ik doe dat omdat ik nog steeds -en misschien wel meer dan ooit- immens dankbaar ben. Dankbaar dat er mensen waren die het lef en de moed hadden om op te staan tegen onderdrukking en willekeur. En dat ik al bijna 65 jaar in die wereld kan en mag leven.

Juist op zo’n moment valt het op hoe volkomen krankzinnig een deel van de mensheid met die duur gekochte vrijheid omgaat.

Mensen die nu protesteren tegen coronamaatregelen kan ik vaak best begrijpen. Maar diegenen die vanwege deze maatregelen vergelijkingen maken met de oorlog met al haar uitwassen, met dictaturen en wat al niet meer begrijp ik absoluut niet. Zelfs als die vergelijkingen voortkomen uit onkunde dan is het op z’n minst onfatsoenlijk tegenover al diegenen die oorlogen, dictaturen, onderdrukkingen en willekeur hebben meegemaakt.

Onfatsoenlijk zijn tegenover anderen is misschien wel het begin van het verkloten van ons aller vrijheid.

Een Belgische chef-kok zit met z’n handen in het haar. Hij verkocht z’n afhaal carpaccio op borden van porselein maar helaas, het merendeel van de borden werd niet teruggebracht. Er zijn proefvakanties gehouden naar Rhodos maar helaas, diegenen die in quarantaine moesten deden dat in meerderheid niet. Vaccineren is echt de enige oplossing om elkaar niet te besmetten, maar helaas zijn er grote groepen die zich niet laten vaccineren omdat zijzelf een minieme kans zouden hebben op bijwerkingen.

Wat hier opvalt is dat veel van dit gebrek aan fatsoen samenhangt met vermeende índividuele vrijheid. Individuele vrijheid die uitsluitend kan bestaan doordat anderen jou die vrijheid gunnen én toevertrouwen in de verwachting dat die vrijheid niet misbruikt zal worden. Anders gezegd: Fatsoenlijk gebruikt zal worden!

Ik las onlangs het woord ‘deugneus’, toegebeten door mensen die zelf wat erg veel vrijheid nemen tot anderen die zich daar aan storen en er iets van zeggen. Eén stap verder en zo’n vrijheidsnemer noemt je een landverrader. En landverraders moeten natuurlijk door het volk zelf aangepakt worden…… Logisch nietwaar? En dat hoeft niet fatsoenlijk, kom nou.

Vrijheid is iets wat we ‘nemen’. Totdat iemand naar wie je bereid bent om te luisteren ‘tot hier’ zegt. Desnoods met als consequentie een zekere inperking van die vrijheid. Maar wie zegt er nog ‘tot hier’? Wie spreekt een ander nog aan op ‘fatsoen’? Wie uit de eigen groep (ouders, broers, zussen, leerkrachten en vrienden) doet dat nog? Zeker zolang het henzelf niet te veel raakt ten opzichte van de moeite of de te verwachten grote mond? Of zelfs hoon?

Vrijheid is iets van ons allemaal samen. Vrijheid krijgen en houden kan alléén wanneer je daar sámen voor strijdt. Zo kwam de oorlog tot een einde.

We gebruikten wapens om de oorlog te beëindigen en vrijheid te krijgen. En we gebruiken fatsoen om die vrijheid te behouden. Vrijheid en fatsoen in verbondenheid.

In een tijd waarin we ‘het beste uit onszelf willen halen’ is daarbij de vraag gerechtvaardigd of we het dan hebben over diploma’s, goed betaald werk en onszelf profileren of dat we het hebben over fatsoen en jezelf in de spiegel kunnen blijven kijken. Je daarbij afvragend of anderen tevreden met jou meekijken of dat anderen zich juist, vaak ongemerkt, van jou afwenden.

Rob Franse, 5 mei 2021

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *