Winter 1962/1963

Wat was het koud en wat zaten we veel binnen. Ik was 6 jaar oud en het leven speelde zich vooral binnen af. Dat wil zeggen beneden want boven was er helemaal geen verwarming. Beneden gelukkig wel. In de voorkamer stond de kolenkachel en in de achterkamer een moderne oliekachel die veel ‘bloepte’ en waar we niet te dichtbij mochten komen. Bij de openslaande deuren in de achterkamer wilde je al helemaal niet komen. Ondanks een daarvoor hangende paardendeken was het er achter het enkelglas verdraaid koud. Wonderlijk eigenlijk dat we het warm kregen want de muren waren halfsteens.

Gelukkig konden we ons binnen goed vermaken. De achterkamer was onze speelkamer. In de voorkamer stond, naast de stoel van mijn vader, een buizenradio met daarnaast een trio track platenspeler (zo’n platenspeler waar de diamantnaald echt zwaar door de groeven van de plaatjes heen ging). Soms stond zo’n apparaat aan en hadden we muziek. Soms waren er nieuwsberichten (ik weet dat laatste niet zo goed meer maar m’n vader luisterde daar wel naar). Op het eind van de middag kwam de krant en van tijd tot tijd ging de telefoon. Die zwarte bakelieten telefoon hing in de gang waar het verdraaid koud was en waar soms ook mensen op belden die een buurman of buurvrouw wilden spreken. Dan ging je even naar buiten en tikte je op de ramen van die buren.

Was dat het? Ja dat was het. Eens in de week gingen we op woensdagmiddag een uurtje naar ene Hetty die 2 straten verderop woonde. Daar hadden ze een televisie (zwart/wit)! Samen met alle kinderen op de grond een uurtje kijken naar Okkie Trooi, Pipo de Clown en de Verrekijker. Niet veel later zouden wij zelf ook een TV krijgen waarop maar liefst één zender te ontvangen was. Ik weet niet meer zeker of hoe die zender heette; NTS? Of Nederland? Er kwam in ieder geval geen cijfer achteraan. Die 2e zender moest nog komen, net als een extra antenne op ons dak net onder de grote eerste antenne.

Maar goed. In die winter hadden we nog geen eigen TV. We hadden spelletjes zoals ganzenbord (wat heb ik veel in de put gezeten), domino en zwarte pieten (…….).

Waarom ik hier over schrijf? Omdat we deze winter wederom veel binnen gaan zitten. Zo koud als in 1962/1963 zal het niet meer worden. Gelukkig hebben ook wij, net als bijna 60 jaar geleden, verwarming; zelfs boven. En een radio, een TV en een krant. Ergens staat zelfs nog een platenspeler. Spelletjes hebben we ook dus wat kan ons nou helemaal gebeuren?

Zo beschouwd is er niets wat we missen. Behalve misschien het wachten tot de radio uitzending begint. Het wachten tot het avond wordt en het televisieprogramma begint. Het wachten op de krant met vers nieuws. Het wachten op een telefoontje waarna je naar de buren loopt om ze te waarschuwen dat iemand ze wil spreken.

Rob Franse, 15 oktober 2020

Afgepakt

Ik las het in de krant. Een grote kop riep mij toe: ‘Als je iets wordt afgepakt dan zoek je een alternatief’. Nou is afpakken iets vervelends. Wanneer iets van jou afgepakt wordt dan is dat nog vervelender. Diegene die iets van jou afpakt is het meest vervelend van iedereen.

Soms is iemand iets afpakken stomweg nodig. Denk aan de kleuter met een doosje lucifers. Of aan een doorgesnoven en doorgedraaide figuur die met een mes zwaait. Wanneer ik het goed begrijp dan gaat betreffende kleuter of figuur direct op zoek naar een alternatief. Je zult zo’n iemand dus goed in de gaten moeten houden!

Het is ons allemaal weleens overkomen dat ons iets is afgepakt. Meestal was het nog terecht ook. Een enkele keer was het zeer ten onrechte. Dát gevoel zul je nooit vergeten. Wellicht neem je jezelf voor, onbewust, dat dit je nooit meer zal overkomen.

Plotseling gebeurt er in je leven iets wat voelt als afpakken. Je herkent het gevoel onmiddellijk. Maar …. word jou ook werkelijk iets afgepakt? Waarschijnlijk denk je er niet eens over na maar ga je onmiddellijk op zoek naar de schuldige om ‘het terug te pakken’. Wanneer dat niet lukt dan ga je op zoek naar een alternatief. Je bent boos. Je denkt -dus- niet na. Je wilt ook helemaal niet weten waarom het werd afgepakt.

Wanneer de boosheid iets is gedaald en je er over praat dan kom je misschien tot de conclusie dat jou helemaal niets is afgepakt maar dat jij jouw zin niet hebt gekregen. Ook dat is heel vervelend. Zeker wanneer je er aan gewend was om jouw zin wél te krijgen. Zonder je af te vragen of het wel terecht was om je zin te krijgen. Of om nog steeds je zin te krijgen. De hele situatie zou zomaar veranderd kunnen zijn.

De crux? Wij zijn ernstig eigenwijze betweters die het allemaal zelf willen uitmaken ongeacht de vraag of dat verstandig is of dat de omstandigheden om veranderingen vragen. Wij willen hoe dan ook vasthouden aan onze eigen gewoontes. Wanneer dat niet lukt dan zoeken we een ‘schuldige’ in plaats van te luisteren of na te denken. We willen zelfs niet weten of de ander gelijk heeft. Wat roepen we dan? Dan roepen we dat ons iets is afgepakt. Dat voelt kennelijk beter dan te zeggen dat we onze zin niet hebben gekregen.

De betreffende krantenkop ‘als je iets wordt afgepakt ….’ sloeg op het dichtgaan van de horeca om 22.00 uur. Heel vervelend natuurlijk dat jij je moet aanpassen. Dat jij en vele anderen hun zin niet krijgen. Maar afgepakt?

Daarover doordenkend: Zijn er zo langzamerhand misschien wat veel mensen die stomweg niet overweg kunnen met verstandige of noodzakelijke veranderingen? En dan gaan janken als verwende kleuters? Roepend dat hen iets is afgepakt? Dat het toch altijd gewoon was om ……..? En dat men dat daarom zo wil houden?

Tsja, Nederlanders: Mede verantwoordelijk zijn voor aanpassingen is kennelijk erg moeilijk. Vasthouden aan gewoontes is klaarblijkelijk een recht. Vrijheid betekent voor sommigen ‘hoe dan ook’ je zin krijgen.

Dát laten wij ons niet afpakken!


Rob Franse, 9 oktober 2020