Ik discrimineer. En ik word gediscrimineerd.

Ik weet niet anders. Meestal is het zelfs nuttig. Ook wanneer ik gediscrimineerd word.

Ben ik daarmee een uitzondering? Een zonderling? Gek misschien? Welnee. Ik heb de luxe van de blanke man in een blanke omgeving die altijd aandacht en kansen heeft gekregen. Iemand die tevreden terugkijkt op de laatste 63 jaar en, weleenswaar met zekere zorg, met enig vertrouwen vooruitkijkt naar het eigen leven.

Ik zal er nog iets bij vertellen. Ondanks alle beperkingen (ik heb er wat meer dan mij lief is) beschouw ik mezelf als een ongelooflijke bofkont. Hoeveel voorspoed en geluk kan iemand ten deel vallen?

Dat gezegd hebbende ben ik (dus) ten enenmale ongeschikt om me te mengen in de discriminatie discussie. Laat staan de racisme discussie.

En toch……..

Na heel veel lezen en luisteren, denken en praten, geloof ik dat het allemaal net iets anders ligt dan waar de discussie nu heen gaat.

Allereerst geloof ik dat ons onbewustzijn ons altijd zal laten discrimineren. Het is een overlevingsstrategie welke vergelijkbaar is met het nut van andere angsten. Zoals angsten voor het andere. Het onbekende. Het niet zoals ik zijn. Of zoals ‘wij’.

Ontkennen lijkt me zinloos. Daarom word ik ook zo moe van de vele emotionele discussies. Ik kan voor alle partijen begrip opbrengen maar het lost niets op.

Wat wel iets oplost? Jezelf zo ontwikkelen dat je er rationeel mee kunt omgaan. Jezelf zo aanpassen dat discriminatie geen probleem is (of hoeft te zijn). Accepteren dat bepaalde omgevingen niet jouw omgevingen zijn. Jezelf …..

Toch blijft daar dat ellendige probleem dat voor sommigen, misschien wel velen, geldt: Ik heb het allemaal gedaan en ik doe het allemaal, maar toch!

Afgezien van het gedrag van een beperkt aantal racisten en andere ‘slechte’ mensen denk ik tegenwoordig dat het allemaal vooral veel te snel is gegaan. Toen ik op school zat werd je gediscrimineerd omdat je rood haar had. Of omdat je een jampotjesbril had. Níet omdat je een kleurtje had simpelweg omdat we geen mensen met kleurtjes op school hadden. En hoe lang is dat nu helemaal geleden? Toen ik 13 jaar oud was had je zelfs nog meisjesscholen!

Misschien……

Misschien moeten we wel aan onszelf toegeven dat het allemaal teveel en te snel is gegaan. Dat het merendeel van ons bestaat uit ‘mensen van goede wil’. Maar dat we ons gewoon niet zo snel aan kunnen passen. ‘Gewoontes’ hebben we nodig om niet gek te worden…… Maar een deel van die gewoontes is niet acceptabel in een wereld die niet meer 100% blank is.

Dat is dus nooit een verwijt of mag nooit een verwijt zijn van wie aan wie dan ook. Wat mij betreft hoeft niemand zich dan ook te verdedigen.

Wat we wel moeten doen?

Ons niet aangevallen voelen (makkelijker gezegd dan gedaan). Het gesprek aangaan wat betekent dat we niet zozeer moeten praten maar wel moeten luisteren. De laatste discussie in het parlement is een voorbeeld van niet kunnen luisteren. Heel triest. Het lijkt veel op de opmerking ‘ik mag niets meer zeggen’, wat ook niet waar is. Of de opmerking ‘pas je eens aan’ wat vaak best wel waar is. Of ‘wanneer luisteren ze nou eens’, meestal uitgesproken door mensen die zelf niet luisteren. ‘Respect’ als uitroep is ook zo’n fraaie. Meestal uitgesproken door mensen die het wel willen hebben maar niet willen tonen.

Zou het zo kunnen zijn ……

Dat we eigenlijk ongelooflijk trots moeten zijn op de manier waarop we samenleven? Om vervolgens vanuit die trots te zeggen dat er nog heel veel te verbeteren valt? Dat we in een paar decennia heel ver gekomen zijn maar dat het misschien wat veel was?

Zelf ben ik best trots op ons land en op mijn omgeving, zeker wanneer ik het relateer aan de meeste andere landen en aan onze historie. Ook op het gebied van discriminatie!

Ik zou bijna willen roepen: ‘Geef me wat tijd en lucht’. ‘Alles verandert zo snel!’ Waarbij ik goed snap dat het anderen niet snel genoeg gaat…..

Begrip en compassie…

Het zal velen niet snel genoeg gaan net zoals het velen veel te snel gaat. Misschien moeten we dat eerst maar eens heel goed tot onszelf laten doordringen.

De meesten van ons zijn ‘mensen van goede wil’. Met onze beperkingen. Daar zijn we mens voor.

Rob Franse, 3 juli 2020