M’n denkraam zit te vol!

En wanneer een denkraam te vol zit dan kun je niet meer naar buiten kijken. Er komt geen frisse lucht bij. Je kunt niet alleen onvoldoende kijken maar vooral onvoldoende zien. Wat gebeurt daar buiten allemaal?

Het is een moment voor rust.

Dat valt niet mee want ik zoek juist naar antwoorden. Ik wil begrijpen. Wellicht zelfs in actie komen. Ik moet de rust bij mezelf dus afdwingen. Ruimte in het raam laten ontstaan. M’n denkraam is nu eenmaal niet groter dan het is. Iets wat niet allen voor mij maar voor velen en op alle niveaus geldt als ik het nieuws goed begrijp.

Kwetal kende het probleem van het te kleine denkraam, geachte Bommel lezers. Maar ook hij had geen oplossing.

Moet ik, voor het eerst in m’n volwassen leven, accepteren dat ik het niet meer weet? Moet ik stomweg wat gaan tuinieren en kijken naar de overactieve vogels die m’n tuin gebruiken voor hun onderlinge strijd en voor hun nestactiviteiten? Stomweg kijken en me verwonderen zonder welke conclusie dan ook te willen trekken?

M’n leven wordt sinds een flink aantal weken bepaald door de noodoproepen uit Italië. Verpleegster en intensivisten die huilend vragen om toch alsjeblieft thuis te blijven.

Die oproepen gekoppeld aan het zelf niet voldoende weten en een te vol denkraam dwingen mij m’n tuin in. En wat een luxe om zo’n rustpunt te hebben! In dat rustpunt geef ik gehoor aan zoveel mogelijk thuisblijven.

Meestal kost dat thuisblijven mij weinig moeite. Ik heb het goed thuis. Maar wat je ook doet, of je binnen blijft, je tuin in gaat of er toch even uitgaat, je neemt jezelf en je gedachten altijd mee. Gedachten die ergens in dat overvolle denkraam blijven steken.

Op 4 mei herdenken we de gevallenen. Op 5 mei vieren we de vrijheid. Voor het eerst in 75 jaar in zeer beperkte vrijheid. Daarmee komt het meeleven met toen wel veel dichterbij dan in al die voorgaande jaren.

Toen werden we opgeroepen om toch vooral nog even heel voorzichtig te zijn. Om de hier nog aanwezige bezetters niet aan te zetten tot onbezonnen daden.

Ook nu worden we opgeroepen om vooral voorzichtig te blijven. Om het virus niet over te laten gaan tot daden door onze onbezonnenheid.

Ik ga door met ademhalen. Dat lukt heel aardig omdat ik (nog) niet ‘gevonden’ ben door het virus. Toch gaat het ademhalen inmiddels zwaarder dan voorheen. ‘Iets’ drukt op de borst. Dat ‘iets’ heet onrust. Onrust die veroorzaakt wordt door de wetenschap dat deze ellende niet nodig is. Dat het te voorkomen is door ons gedrag aan te passen.

Maar gedrag aanpassen?

Zouden dit net zulke gedachten zijn als zovelen hadden in mei 1945? Iets als ‘dit was niet nodig geweest?

Ik weet het niet. M’n denkraam zit te vol. Vol met het niet begrijpen van onnodig gedrag.

Rob Franse, 30 april 2020