Millennials en Boomers, omarm elkaar!

Al was het maar omdat jullie allebei anders zijn dan de groep tussen 30/35 en 60/65 jaar oud. Omdat jullie ontzettend veel van elkaars vragen en fouten kunnen leren. Omdat jullie beiden een zeker idealisme hebben in tegenstelling tot de groep tussen jullie in. Omdat jullie beiden jullie eigen levens vorm moeten geven op een andere manier dan een aantal jaren geleden gedacht. Omdat jullie echt iets aan elkaar kunnen toevoegen.

Maar ho! Pas op! Je hebt ook heel veel millennials en boomers die helemaal niet lijken op millennials en boomers. Je hebt ook stomweg onaardige en domme millennials en boomers. En in de generatie tussen 30/35 en 60/65 zitten wel degelijk mensen die lijken op millennials en op boomers.

Wat zijn de grote verschillen? Tussen de groepen en niet zo zeer tussen de individuen? De groep 30/35 tot 60/65 maakte in hun vormende jaren nauwelijks grote veranderingen mee. Geen Beatles, generatieconflict of de strijd om lang haar, maar heel veilig ABBA. Geen woningnood of verplichte studiepunten maar Vinexwijken en bijna gratis studeren. Een groep die opgroeide in een bijna gegarandeerde welvaart en daar pragmatisch en efficiënt mee leerde omgaan. Iets met kantoortuinen en lease auto’s.

Vreselijk generaliserend maar toch wel van belang omdat de groep 30/35 tot 60/65 zoveel jaren overspant en daarmee langdurig een stempel drukt op werk en politiek. Bovendien is het deze groep die het overgrote deel van de leidinggevende functies uitvoert. Tel er bij op dat deze groep momenteel, bij toeval, ook nog eens in de spits van het leven zit en vooral heel erg druk is en je snapt dat het voor veel millennials moeilijk aankloppen is bij deze groep. Millennials zijn (nog) te jong en te weinig in aantal en bovendien erg op zichzelf gericht en niet zo zeer op de groep zodat ze ook nauwelijks tegenwicht kunnen bieden op het werk of op opleidingen. Tot een paar jaar geleden vond deze groep nog steun bij een deel van de 60-plussers, maar die zijn inmiddels merendeels met pensioen of hangen aan hun vingernagels.

Eigenlijk is het nagenoeg wegvallen van de groep 60-plussers ook behoorlijk ellendig voor de pragmatische generatie die zo’n 30 jaar beslaat en nu in de kracht van hun leven zit. Het pragmatisme en de efficiency van die groep is nu eenmaal gediend bij de andere kijk op de wereld van die 60-plussers. Het is nu net wat teveel eenheidsworst gestuurd door spreadsheets en slechts onderbroken door flinke vakanties.

Moeten Millennials, Boomers en Pragmaten elkaar dan bestrijden? Helemaal niet. Ze moeten elkaar omarmen! Het probleem is alleen dat je de Boomers te weinig tegenkomt. En dat een flink deel van die Boomers in een teleurgestelde mopperhouding staat.

Misschien is het wel één van de grote vragen van dit moment: Hoe kunnen, met name Millennials, baat hebben bij dat deel van de Boomers dat eigenlijk heel dicht bij hen staat en niet in de mopperstand staat? Geleerd heeft van hun eigen vragen en fouten? Herkent waar nu de lacunes en de uitdagingen zitten? Iets extra’s leveren ten opzichte van de Pragmatische generatie?

Het is hoe dan ook een flinke vraag aan mijzelf: Hoe kan ik een zinvolle en aanvullende gesprekspartner zijn voor al die Millennials met hun vragen en uitdagingen? Nou, misschien wel door hun vragen en wensen goed onder woorden te brengen…… Zie ook mijn site www.jouwverhaalverwoord.nl. Maar dan moet ik ze wel tegenkomen.

Rob Franse, 15 januari 2020

Vechten voor vrijheid?

….Maar wat als je de vrijheid hebt? ‘Het bezit van de zaak is het eind van het vermaak’?

Ik volg al een paar maanden het nieuws van 75 jaar geleden. Precies, de hongerwinter en het laatste oorlogsjaar. Wát een gevecht voor onze vrijheid. Wat was er veel reden voor. Wat moeten we er blij mee zijn. Wat is het duur bevochten.

In de jaren daarop zou de strijd voor vrijheid door gaan maar op een heel andere manier. Het was een strijd om onder het juk van de kerk, de partij, burgerlijke regels en wat al niet meer uit te komen. Een strijd die in 1968 culmineerde. Ik was 12 jaar oud en kwam precies toen terecht in een ‘onverdeelde’ brugklas in het 2e jaar van de mammoet wet. Binnen 2 jaar mocht zo’n beetje alles. Sommige scholen waren ware bolwerken van PSP en PPR, hasj rook(te) je bijna overal en sommige keurige heeren ruilden het overhemd met das in voor een coltrui. Mini rokjes, vrije seks, spijkerkleding the Beatles en the Stones alsmede leraren die Jan of Piet waren in plaats van meneer.

Ja, we en ik zeker, ontwikkelden een grote bek en diegenen die dat niet uit zichzelf konden gingen naar een cursus om voor jezelf op te leren komen.

Wat we compleet vergeten zijn is dat die vrijheid zich ontwikkelde in een maatschappij waarin iedereen nog ‘geborgen’ was. Alles was nog steeds vertrouwd. Nagenoeg iedereen was opgevoed en had wel degelijk waarden en normen geleerd. Kerken hadden nog een voorname rol.

De meesten die ná die tijd opgegroeid zijn deden dat in vrijheid maar zónder die geborgen maatschappij met haar als vanzelfsprekende normen. Plotseling was er geen ‘vertrouwd’ meer. We anonimiseerden onder andere doordat we ‘rechten’ kregen via de overheid. Ondersteuning in welke vorm dan ook (!) kwam niet meer van onze medemens maar van een instituut. Ten opzichte van dat instituut voelde je vervolgens noch dankbaarheid noch een verplichting. Anderzijds voelde niemand zich meer verplicht om anderen te ondersteunen, wederom in welke vorm dan ook!

Die vrijheid, die er vervolgens voor iedereen als vanzelfsprekend was en is, is níet bevochten. Het is een staat van zijn waar niemand geboren vanaf ongeveer 1960 geleerd heeft om mee om te gaan. Niemand is onderwezen in de verlichting of met de grondwet. We doen wat ons goeddunkt, wat leidt/lijdt tot de meest verschrikkelijke verwensingen via social media, vuurwerkexcessen tijdens afgelopen jaarwisseling en wat al niet meer.

Volgens mij betekent zoiets ongelooflijk waardevols als vrijheid vooral een verplichting. Een verplichting in m’n gedrag, m’n denken en m’n uitingen. Ben ik daarmee een unicum? Soms voelt het helaas zo. Een gevoel wat erger wordt omdat ik om me heen steeds meer mensen zie die denken ‘laat maar, dan doe ik voortaan ook alleen datgene wat mij goed dunkt’.

Ergens in de afgelopen decennia is het zomaar ontstaan. Bij velen is het denken, doen en gedragen zoals het jezelf goeddunkt een gewoonte geworden. Een routine.

Het ellendige van gewoontes en routines is dat ze bijna niet meer af te leren zijn!!! En nu?

Ik denk wel eens dat we moeten gaan leven, wonen en werken in kleine kernen die gebouwd zijn rond een plein met een gemeenschapshuis wat een gecombineerde functie heeft van kinderopvang/ouderenopvang/pakjesafleveradres/kerk/moskee/synagoge/filosofisch tehuis/eetgelegenheid/reparatieplek en wat al niet meer. Dat gemeenschapshuis wordt bestuurd en geleid volgens de Gulden Regel en is vooral een vertrouwde plek waar generaties niet alleen van elkaar leren maar vooral een vertrouwde plek vinden. Een plek waar je geborgenheid en bevestiging vindt en waar je een gevoel van eigenwaarde opbouwt.

Hebben we zoiets niet al eens geprobeerd? Enne…. waar ging het fout? Zijn we toch te veel gericht op onszelf? Mogelijk gemaakt door een (te) grote welvaart? Gek gemaakt door commercie via reclame en social media?

Kunnen we vrijheid koppelen aan waarden en normen zonder regels van bovenaf? En wat is ‘van bovenaf’? Een democratische overheid? Een hogere macht? Een ‘sterke man’?

Tot we dat weten gaan we waarschijnlijk verder middels onze gewoontes en routines. Omdat we stomweg niet anders kunnen.

De grote vraag is dan: Hoe komen wij aan de juiste gewoontes en routines? Zodanig dat we echt in vrijheid kunnen leven?

Rob Franse, 8 januari 2020