Ode aan een Bourgondische kater

Wanneer je als kitten al een perfect zwart glanzende smoking hebt met een hagelwit shirt en een prachtige zilverwitte snor, dan ga je daar uiteindelijk naar leven. Bij Poeh, zo heette onze kater, duurde dat niet zo gek lang. Reeds op vrij jonge leeftijd vertoonde hij wat je noemt ‘heerengedrag’. Bij voorkeur zocht hij een plek op waarvandaan hij alles en iedereen goed kon overzien. Meestal was dat een behagelijke plek die enigszins verscholen lag voor al te spiedende blikken en voorzien was van een goede vluchtweg. Een heer bekijkt en beschouwt de zaken tenslotte met onverholen en oprechte aandacht en laat zich daar niet in storen, laat staan dat hij zich in de menigte stort. Toch waren er momenten die hem van tijd tot tijd noodzaakte om zich richting de keuken te begeven. Dat waren de momenten dat hij zich realiseerde dat hij niet alleen een heer maar vooral ook een Bourgondiër was. Zowel zijn gehoor als zijn reukzin waren geheel en al afgestemd op de meest exquise soorten vis, vlees, gevogelte en bovenal wild! Niets was zo overweldigend lekker als een verse haas; alleen de geur al!

In het begin moest ik er hartelijk om lachen. Ik vond het passen bij een zeker opportunisme en een gezonde eetlust. Een eetlust die zo gezond was dat de 9 kilo al snel gehaald werden. Het gaf hem een zekere waardigheid, die extra kilo’s. Een waardigheid die hij vooral toonde wanneer hij na zo’n voortreffelijk hapje licht schommelend op weg ging naar één van zijn favoriete plekken om zich daar luid spinnend over te geven aan al die zaken die een tevreden heer betamen. Tsja, wat gaat er om in zo’n kater? Uiteindelijk denk ik vooral helemaal niets; enkel tevredenheid en rust. Rustig uitbuikend in het zonnetje en je van tijd tot tijd zo kerend op de rug dat ook de omvangrijke buik kon profiteren van de aangename zonnestralen.

Als ik daar al iets van geleerd heb dan is het je overgeven aan het genot van een prachtig maal om daarna al mijmerend op een perfecte plek ook echt níets meer te doen dan mijmeren. Een gelukzaligheid die steevast overtroffen werd door die van Poeh. Hij won het op dat terrein altijd, hetgeen hij spinnend en knipogend aangaf.

Hij heeft zijn waardigheid in de laatste paar weken enigszins verloren maar hij wist zijn Bourgondische behoeften en geneugten, aangepast aan zijn snel teruglopende gezondheid, tot de laatste minuut weten te bevredigen met kleine stukjes garnaal en tonijn waarna hij zich terugtrok op zijn schapenvel op de bank alwaar hij zich maar al te graag liet aaien. Zijn instemming en goedkeuring uitte hij met een beschaafd spinnen en (steeds dieper) zuchten.

Zo is ook het einde ingetreden, liggend op die bank en uiterst vriendelijk geholpen door de dierenarts. Geen lijden en geen pijn. Helaas, mijn voorbeeld voor een Bourgondische instelling, opperste tevredenheid en rust is verdwenen. Ik moet de komende tijd maar zien of ik genoeg afgekeken en onthouden heb. Ik heb per slot van rekening 14 jaar lang kunnen kijken hoe het moet. Wat je al niet kunt leren van een Bourgondische kater.

Rob Franse, 8 mei 2019

2 gedachten over “Ode aan een Bourgondische kater”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *