Je bent alleen en je lijf en je kop willen niet….

“Rob, schrijf daar eens over. Dat overkomt jou toch ook wel eens? Het lijkt er nu op dat jou dat niet overkomt. Dat kan toch niet?”. De vraag is me meerdere keren gesteld door meerdere mensen. Het kwam er echter niet van om er over te schrijven. Vreemd genoeg is de aanleiding om er nu wel over te schrijven deels gelegen in het tegenovergestelde. Daar kom ik straks op terug.

Ja, ik herken het en ik erken het. Ik heb ook van die momenten. En als ik ze heb dan laat ik ze nog toe ook. Als een soort loutering.   In eerste instantie herken ik het meestal niet. Het moment dat ik me realiseer dat lijf en kop niet willen ligt altijd wel een uurtje nadat het begonnen is. En wanneer ik het herken dan weet ik ook dat er geen knop is om even snel te schakelen. Ik laat gebeuren wat er gebeurt. Na verloop van tijd en veel zuchten en zielig zijn begin ik mezelf voorzichtig uit te lachen. Dat moment hangt eigenlijk altijd samen met bewegen, bij voorkeur gewoon door huis en tuin. Beetje dingetjes recht leggen en zo. Vaak is een volgende stap passende muziek en dingen doen. Dat dingen doen kan zijn het maken van al bestaande lijstjes, het heen en weer verplaatsen van dingen die niet verplaatst hoeven te worden en “wegschrijven” van m’n somberheid.

Eerst toegeven en dan dingen doen. Bewegen. Dat is mijn oplossing voor zo’n moment. Daarnaast zijn er ook dingen die ik beslist niet doe. Daarbij moet je denken aan TV kijken, lezen, stilzitten, alcohol nuttigen, iedere vorm van nieuwsvoorziening, sociale media, contact zoeken met anderen of naar bed gaan. Vervolgens komt er een moment dat je, al bewegend, merkt dat je weer energie gebruikt. Een draai van ronddraaien in je hoofd naar bewegende handen en voeten waardoor de inhoud van m’n hoofd ophoudt met “draaien”.

De volgende stappen zijn “er uit” en “contact zoeken”. Dat kan door gewoon naar buiten te lopen en de eerste de beste “goeienavond” te wensen. En wanneer je geen mensen tegenkomt dan zeg je een verdwaalde kat gedag. Bij iemand langs gaan of bellen kan ook, maar pas wanneer je niet van plan bent je klachten te delen maar interesses te delen. Absoluut niet doen: Schermgebruik! En al helemaal niet via E-mail, facebook of wat dan ook. Dat lijken contacten maar zijn het de facto niet! Misschien begon de ellende daar wel mee, nog voor het moment dat lijf en kop niet meer wilden. Al die schermpjes geven de mogelijkheid om er niet op uit te gaan, anderen niet te spreken, niet te bewegen, niet te doen,……….Denk daar maar eens over na.

Ik zou terugkomen op de tegenovergestelde reden: Een paar dagen geleden bevond ik me plotseling in een gesprek waar de verwijten over en weer vlogen. Veel primaire emotie, boosheid en ergernis. Niet goed. Maar het was wel een start naar een verbetering en daarmee het opheffen van ergernissen via “doen”. En al doende was er steeds meer ruimte om de ergernissen verder weg te praten en excuses te maken. In dit geval heeft het geleid tot herinrichting van een ruimte die iedereen veel meer tevredenheid geeft en minder ergernissen oplevert. Nu kun je zeggen “geen glans zonder wrijving”. Het hoort er bij. En je leert er van. Allemaal waar.

Voordat ik tot mijn conclusie kom (niet wetenschappelijk onderbouwd, mijn mening) besef ik me dat ik de laatste tijd veel hoor over jonge mensen die verschillende vormen van depressiviteit kennen. Ik hoor het in sneltreinvaart steeds vaker. En ik kende het al bij een flink aantal leeftijdsgenoten. Zou het wellicht zo kunnen zijn dat velen van hen zich te veel “verstoppen” achter schermen, schermcontacten en thuis “zitten” zonder de handen te gebruiken? Dus met alle ruimte om het hoofd “te laten draaien”? Zou voor deze groep kunnen gelden dat ze te weinig bewegen en te weinig face-to-face echt contact hebben? Dus inclusief aanvaringen?

Mijn heel voorzichtige conclusie, zeker voor iedereen die veel met zijn of haar hoofd bezig is: Zorg dat je de gehele dag in beweging blijft en gebruik waar mogelijk je handen en voeten. En zorg dat je met regelmaat op de dag iemand spreekt, face-to-face. Kijk iemand aan en zie en luister. Zelfs het goedemorgen zeggen tegen een onbekende is beter dan contact hebben via een schermpje…..

 

Rob Franse, 14 oktober 2016

Je zult maar bij een bank werken

Er was een tijd, toen ik zelf nog voor De bank werkte, dat er werd gezegd  “Er zijn hier maar 2 redenen voor ontslag: een greep in de kas of de baas op z’n gezicht slaan”.

Ik las de laatste week over de Deutsche Bank, over de ECB, verdienmodellen, automatisering, massaontslagen, fusies…….. En iets van een vakbondsman die vertelde dat banken in ieder geval goede sociale regelingen kennen. Ik vroeg me stilletjes af “hoe lang nog?”

Ik had de luxe om te werken met klanten. Dat vond ik leuk en interessant. En dat was onder andere zo leuk omdat én de klant én de bank er beter van werden (wanneer je je vak goed verstond). Klant tevreden, m’n baas tevreden en ik tevreden. Dat vertaalde zich dan ook nog eens in een prettig salaris. Ik probeer me voor te stellen hoe dat nu is. Stel dat ik weer adviseur zou zijn: Wat zou ik dan tegen m’n klanten moeten zeggen? U kunt bij ons sparen voor 0,weinig. Of in obligaties beleggen voor 0,noppes. Maar u kunt ook in aandelen beleggen (en ja, dat is risicovol, ja). Wat zal die klant blij zijn! En m’n baas natuurlijk ook (Goed gedaan jongen! We zijn blij met de marge…….). Stel dat ik weer marketeer zou zijn: “Bij ons moet u zijn voor de beste rente”, “Bouw nu uw pensioen op via banksparen”.

Ik stel me voor dat er boven me rekenaars en directieleden zitten die denken: Die dure adviseur of die dure marketeer, die de klant niets oplevert, de klant niet tevreden krijgt en ons ook niet helpt aan een mooie winst, zullen wij die maar vervangen? Natuurlijk probeer ik hen op mijn beurt te vertellen dat ik wél toegevoegde waarde heb. Maar het valt niet mee. Het valt zelfs helemaal niet mee. Ik begrijp ook genoeg van bankieren om te zien dat het zo niet verder kan. Dat er iets moet gebeuren.

Hoe zou de koetsenbouwer zich gevoeld hebben toen Henry Ford z’n auto’s van de lopende band liet rollen? En de hoefsmid? Hoe zouden al die mensen in fotowinkels zich gevoeld hebben toen de digitale camera er eenmaal was? De mijnwerkers toen de mijnen gesloten werden? Déze mensen hadden in ieder geval nog als “voordeel” dat veel mensen met hen te doen hadden. Maar wie heeft er te doen met de bankemployé? Die heeft toch jarenlang erg goed verdiend? En die krijgt toch vast wel een mooie regeling mee? Bovendien, banken zijn toch best wel dubieuze bedrijven?

Er knaagt iets bij mij. Ik weet dat het overgrote deel van de bankmedewerkers oprechte en betrokken werknemers zijn. Werknemers die zich tegenwoordig al te vaak moeten verdedigen op bijvoorbeeld verjaardagen voor het feit dat ze “bij zo’n ellendige bank werken”. Werknemers die vaak de reorganisaties en de werkdruk moe zijn. Soms angstig voor het behoud van hun baan. Met de wetenschap dat bij ontslag de kans op vergelijkbaar werk erg klein is. Wellicht is een aantal medewerkers inmiddels blij dat ze geen klagende klanten meer spreken omdat deze klant inmiddels lekker veel digitaal doet. Terwijl ze oprecht in het belang van de klant denken en handelen.

Je zult maar bij een bank werken. Velen hebben daar ongetwijfeld prima werk. Maar er is ook een grote groep die net als ik nu denkt “hoe moet het verder met de bank? En met mij? En met mijn gezin?”.

Ik kan je inmiddels uit ervaring vertellen dat die zorg niet altijd weg te nemen is, maar dat de wereld na de bank meer mogelijkheden heeft dan je nu denkt. En dat jij ook meer kan dan jij nu weet. Als je daarover wilt praten dan ben je van harte welkom. Al was het maar om jezelf te horen praten. Vaak hoor je namelijk zélf niet wat je al pratend aan oplossingen aandraagt! Bovenal heb ik wel degelijk met je te doen wanneer het lot jou treft.

Ik wens je sterkte en succes, lef en doorzettingsvermogen. En vooral het vermogen om de zonnige kant van het leven te blijven zien. If the going gets tough, the tough get going!

 

Rob Franse, 5 oktober 2016