Je zult maar bij een bank werken

Er was een tijd, toen ik zelf nog voor De bank werkte, dat er werd gezegd  “Er zijn hier maar 2 redenen voor ontslag: een greep in de kas of de baas op z’n gezicht slaan”.

Ik las de laatste week over de Deutsche Bank, over de ECB, verdienmodellen, automatisering, massaontslagen, fusies…….. En iets van een vakbondsman die vertelde dat banken in ieder geval goede sociale regelingen kennen. Ik vroeg me stilletjes af “hoe lang nog?”

Ik had de luxe om te werken met klanten. Dat vond ik leuk en interessant. En dat was onder andere zo leuk omdat én de klant én de bank er beter van werden (wanneer je je vak goed verstond). Klant tevreden, m’n baas tevreden en ik tevreden. Dat vertaalde zich dan ook nog eens in een prettig salaris. Ik probeer me voor te stellen hoe dat nu is. Stel dat ik weer adviseur zou zijn: Wat zou ik dan tegen m’n klanten moeten zeggen? U kunt bij ons sparen voor 0,weinig. Of in obligaties beleggen voor 0,noppes. Maar u kunt ook in aandelen beleggen (en ja, dat is risicovol, ja). Wat zal die klant blij zijn! En m’n baas natuurlijk ook (Goed gedaan jongen! We zijn blij met de marge…….). Stel dat ik weer marketeer zou zijn: “Bij ons moet u zijn voor de beste rente”, “Bouw nu uw pensioen op via banksparen”.

Ik stel me voor dat er boven me rekenaars en directieleden zitten die denken: Die dure adviseur of die dure marketeer, die de klant niets oplevert, de klant niet tevreden krijgt en ons ook niet helpt aan een mooie winst, zullen wij die maar vervangen? Natuurlijk probeer ik hen op mijn beurt te vertellen dat ik wél toegevoegde waarde heb. Maar het valt niet mee. Het valt zelfs helemaal niet mee. Ik begrijp ook genoeg van bankieren om te zien dat het zo niet verder kan. Dat er iets moet gebeuren.

Hoe zou de koetsenbouwer zich gevoeld hebben toen Henry Ford z’n auto’s van de lopende band liet rollen? En de hoefsmid? Hoe zouden al die mensen in fotowinkels zich gevoeld hebben toen de digitale camera er eenmaal was? De mijnwerkers toen de mijnen gesloten werden? Déze mensen hadden in ieder geval nog als “voordeel” dat veel mensen met hen te doen hadden. Maar wie heeft er te doen met de bankemployé? Die heeft toch jarenlang erg goed verdiend? En die krijgt toch vast wel een mooie regeling mee? Bovendien, banken zijn toch best wel dubieuze bedrijven?

Er knaagt iets bij mij. Ik weet dat het overgrote deel van de bankmedewerkers oprechte en betrokken werknemers zijn. Werknemers die zich tegenwoordig al te vaak moeten verdedigen op bijvoorbeeld verjaardagen voor het feit dat ze “bij zo’n ellendige bank werken”. Werknemers die vaak de reorganisaties en de werkdruk moe zijn. Soms angstig voor het behoud van hun baan. Met de wetenschap dat bij ontslag de kans op vergelijkbaar werk erg klein is. Wellicht is een aantal medewerkers inmiddels blij dat ze geen klagende klanten meer spreken omdat deze klant inmiddels lekker veel digitaal doet. Terwijl ze oprecht in het belang van de klant denken en handelen.

Je zult maar bij een bank werken. Velen hebben daar ongetwijfeld prima werk. Maar er is ook een grote groep die net als ik nu denkt “hoe moet het verder met de bank? En met mij? En met mijn gezin?”.

Ik kan je inmiddels uit ervaring vertellen dat die zorg niet altijd weg te nemen is, maar dat de wereld na de bank meer mogelijkheden heeft dan je nu denkt. En dat jij ook meer kan dan jij nu weet. Als je daarover wilt praten dan ben je van harte welkom. Al was het maar om jezelf te horen praten. Vaak hoor je namelijk zélf niet wat je al pratend aan oplossingen aandraagt! Bovenal heb ik wel degelijk met je te doen wanneer het lot jou treft.

Ik wens je sterkte en succes, lef en doorzettingsvermogen. En vooral het vermogen om de zonnige kant van het leven te blijven zien. If the going gets tough, the tough get going!

 

Rob Franse, 5 oktober 2016

Eén gedachte over “Je zult maar bij een bank werken”

  1. Ver in de vorige eeuw verbleven wij vaak in Golfe Juan en steevast meldde ik mij na een aantal dagen bij een lokale bank om florijnen in franken te wisselen. Op een keer kwam ik daar weer om te wisselen, maar dat deden ze niet meer. ‘Daar is nu een machine voor’, werd me gezegd. De medewerker nam me apetrots mee naar buiten, waar in de gevel een wisselautomaat was aangebracht. Hij vroeg me om het geld wat ik wilde wisselen en ik gaf hem een paar biljetten van 100 gulden. Trots demonstreerde hij de automaat en overhandigde mij de Franse franken en een bonnetje uit de printer. Ik zag zijn gezicht betrekken toen ik tegen hem zei: ‘Nog een paar van die apparaten en je bent je baan kwijt.’

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *