Ontplooiing of aanpassing?

Heerlijk. Ik heb afgelopen week weer veel gelezen en geluisterd. Hoogtepunt was het boek “De tranen van Nietzsche” van Irvin Yalom. Door al dat lezen en luisteren begin ik daadwerkelijk meer te begrijpen van de manier waarop individuele mensen denken, zich gedragen en zich ontwikkelen. En hoe dat vaak gebonden is aan hun “toevallige” omgeving. Tegelijkertijd zie ik, mede daar door, steeds minder goed voor me hoe grote groepen mensen goed en prettig kunnen samenleven en werken.

Vandaar mijn vraag: Gaat het nu om ontplooiing of om aanpassing? Of is het een combinatie van beide? En wat is dat dan, ontplooiing? En hoe ver moet je gaan met aanpassen?

Jazeker, ik ben een enorm voorstander van zich ontplooiende mensen. Ik krijg echter stellig de indruk dat veel mensen zichzelf (en hun kinderen) ontplooien door “iets te vinden”. En dan vooral iets te vinden zonder zich ergens eerst in te verdiepen door te lezen, te luisteren en je mening te toetsen. Een ontplooiing die dan al snel de richting krijgt van “zo past het mij het best, is het voor mij het makkelijkste, etc.”. Zo’n vorm van ontwikkeling zal, denk ik, vaak leiden tot egocentrisme en tot het je richten op die dingen die jij leuk en belangrijk vindt. Ik bespeur een vorm van hobbyisme.

Is dat erg? Misschien. Brengt het je op een punt dat je goed kunt samenleven met anderen? En/of werk kunt uitoefenen waardoor je in je behoeften kunt voorzien? Dat wordt denk ik al moeilijker.  Plat gemaakt zou je de vraag kunnen stellen: Wordt je gelukkiger van zelfontplooiing die je vervolgens in de weg zit om goed te kunnen samenleven met anderen (van samenwonen tot kinderen goed opvoeden) en een baan in te kunnen vullen zonder je steeds af te vragen “Vind ik dit wel leuk? Past dit wel bij me?”

En ik heb het antwoord op die vraag stomweg niet. Misschien moet een deel van het antwoord wel beginnen met “kun je het je permitteren” om (volledig) tot zelfontplooiing te komen? En moet een ander deel van het antwoord zijn: Zorg dat je je tijdig voldoende ontplooit om goed deel te kunnen nemen aan deze maatschappij. Weet daarbij dat vele grote denkers somber aan hun einde zijn gekomen. Weet dat oprecht aanpassingsvermogen je in ieder geval een gemakkelijker leven oplevert.

Misschien zit er toch wel iets in het credo: Verwonderen ->Verdiepen ->Samen (!) -> Bouwen -> Genieten.

Een mens blijft hoe dan ook een bijzonder ding. En (veel) mensen samen zijn meer dan bijzondere dingen. En aangezien we nog steeds een groeiende wereldbevolking hebben en een haperende economie, zeker voor wat betreft werkgelegenheid, mag je je afvragen of Darwin toch niet gelijk had met z’n idee dat het sterkste beest diegene is die zich het beste kan aanpassen.

Waarschijnlijk hebben jullie hetzelfde probleem als ik: Ik wil me namelijk niet (altijd) aanpassen J.

Blijf je verwonderen!

 

Rob Franse, 1 augustus 2015

Wat te doen met een fietstassendief?

Echt heel bizar. Mijn echtgenote stalt op een meer dan regenachtige dag haar fiets met fietstassen in de klemmen naast de bushalte. De bushalte bevindt zich in het volle zicht tussen een drukke weg, een druk fietspad en een veel belopen voetpad. Ook de fietsklemmen zijn in het volle zicht. Een paar uur later wil ze haar fiets weer ophalen en bemerkt dat haar fietstassen zijn verdwenen! Zijn ze weggewaaid? Kansloos; ze zaten echt vast. Zijn ze gesmolten in de regen? Neen, ze waren van plastic (n de kleur fel blauw). Zijn ze per ongeluk door iemand meegenomen? Pardon…..Je neemt niet per ongeluk fietstassen mee; dat merk je gezien hun omvang en hun gewicht. Dus moeten ze wel gestolen zijn.

Maar wie steelt er dan op klaarlichte dag op een druk punt een paar fietstassen? Je bent er nog even mee bezig ook om ze los te maken en ze, neem ik aan, op jouw eigen of gestolen fiets vast te maken. Wat een brutale vuile fietstassen dief! Of zou het misschien een echte droeftoeter zijn? Een heel arm iemand die van z’n laatste geld iets gekocht heeft voor zijn of haar nog armere kleinkinderen? En dat het tasje waar het in zit begint door  te lekken? En toen gedacht heeft, huilend en wel, die fietstassen zijn de redding voor wat ik gekocht heb van m’n laatste centen? Het zou kunnen toch?

Het kan ook een buschauffeur geweest zijn natuurlijk. Misschien wel verblind door de te felle blauwe kleur heeft hij ze in zijn boosheid er afgehaald en weggegooid. Of een dronken plaatsgenoot die niet de bushalte wilde bevuilen en keurig in de tassen gekotst heeft. En vervolgens dacht: Ik kan het niet maken om die fietstassen vol kots aan die fiets te laten hangen. Misschien was het wel een kotser die helemaal niet dronken was maar gewoon ziek. En ze mee heeft genomen om ze uit te wassen. En ze straks weer bij de bushalte komt terugbrengen. Nu ik er over nadenk: Iemand met 2 honden die zo de pest hadden aan de regen en die fel blauwe kleur dat ze lekker hun tanden er ingezet hebben. En dat het baasje de tassen aan het repareren is?

Maar stel nu eens dat het toch gewoon een brutale vuile fietstassendief was? Zo’n naar gluiperig gauw diefje? Wat zou ik daar nu mee willen doen wanneer ik hem betrapte? Of haar, wat natuurlijk ook kan? Moet ik dan roepen: Hé, vuile fietstassendief, geef eens gauw terug? Of moet ik hem of haar in de houdgreep nemen voor een paar uur tot de politie komt? Of opsluiten in de gestolen fietstassen?

Ik weet het natuurlijk niet. Maar ik vraag me wel af: Wie, waarom en wat doe je nu met die fietstassen? Want je blijft hoe dan ook een vuile brutale fietsassendief.

En een vreselijke droeftoeter natuurlijk.

 

Rob Franse, 29 juli 2015.