Politieke Partij voor Levensgenieters

Dat slaat natuurlijk nergens op, een politieke partij voor levensgenieters. Levensgenieters willen helemaal niet de politiek in. Maar ja, wanneer er zo veel mensen zijn die de wereld willen “verbeteren” (lees: van alles willen verbieden), dan voel je je bijna genoodzaakt om enig tegengeluid te laten horen.

En er zijn tenminste 3 goede redenen, tevens stromingen in de politiek, om in (re)actie te gaan:

1.       De partijen die “de wereld echt willen verbeteren”. Zij doen dat helaas uitsluitend en alleen na het eten van heel erg zure pruimen. Het is allemaal heel erg. En schandelijk ook. Tijdens hun speeches neigen de gezichten en toonsoorten richting huilen. Er moet vooral van alles verboden worden.

2.       De partijen die alles weglachen en zonder kennis van de menselijke maat (!) durven te beweren dat “de doelen gehaald zijn”. Cijfermatig is dat vast wel waar……….Deze cijfermensen kijken vaak nauwelijks naar de inhoud.

3.       Alle goed bedoelende partijen. Herkenbaar aan “ja, maar, de verhoudingen zijn dusdanig dat” etc. Ze waaien een beetje mee, met de volgende verkiezingen in het achterhoofd.

Nou, van geen van die richtingen word ik vrolijk. Ook verwacht ik uit die hoek geen steun voor het genieten van het leven. Dat, terwijl ik een zeer vrolijk mens ben en anderen graag in mijn vrolijkheid en levensvreugde mee neem. En als ik niet oppas dan worden zure regels op een zure manier door zure mensen opgelegd en uitgevoerd. Een beetje in de sfeer van “de wereld is ook niet leuk”. En dan vind ik het waarschijnlijk ook niet meer leuk.

Een voorbeeld: “Er moet niet meer gejaagd worden. Helemaal niet. Al die arme beestjes. En dat je ze durft te eten. Jij slechte man!”

Hé, droeftoeter, heb je wel eens een reebout gegeten? Weet je wel hoe onwaarschijnlijk lekker dat is? Hoe gezellig het aan die tafel is waar dat beest, perfect klaargemaakt en begeleid door een fantastische wijn, genuttigd wordt? En weet je dat dit beest in tegenstelling tot koeien, varkens en bloemkolen, heerlijk van een vrij leven heeft genoten?

Maar: Ik heb wel begrip voor alle bezwaren. Ik luister er zelfs naar. Maar zeur er niet zo over! Verbied niet alles! Probeer nu eens zonder huilebalkerij tot een vergelijk te komen. Jullie hebben beslist een punt. Maar ik wil graag die ree eten. En het helpt dus niet om mij te vertellen dat het slecht en zielig is. Verzin iets volwassens! Grote kans dat ik naar je luister.

Zonder gekheid: Ik heb veel begrip voor vele wensen (niet eisen) van velen. Op het gebied van de jacht, de visserij, roken, geluidsoverlast, alcohol en wellicht zelfs seks (hoewel…). Maar ga me niet vertellen dat de wereld leuker of beter wordt zonder al die dingen. Dat wordt ie misschien voor jou, maar niet voor mij. Ik heb begrip voor jou, heb jij dan asjeblieft begrip voor mij? En let op: Je hoeft niet iedereen te begrijpen; accepteer gewoon dat er vele mensen zijn die graag van het leven genieten. Gun ze dat.

Zo, tijd voor een goeie sigaar. Dan kan ik mooi gaan bedenken wat voor wijn we vanavond schenken bij een mooie maaltijd met fijne gasten. Bij mij thuis mag dat allemaal nog. Maar voor hoe lang nog?

 

Rob Franse, 18 juni 2015

“Harde cijfers?”. En het vervolg op het CPB meisje

In m’n artikel over het CPB meisje kondigde ik aan uitleg te zullen geven over het maar al te vaak onjuist gebruiken van cijfers en getallen. Nou, daar komt ie.

Wij mensen hebben een enorme behoefte om zaken in hokjes te stoppen. Bij voorkeur uitgedrukt in een cijfer. Lekker alle nuancering er uit. Dat begint vaak al bij de eerste schoolrapporten op heel jonge leeftijd. Hoe uitgebreid een verslag over een kind ook is, op een zeker punt vragen de ouders (of grootouders) toch: “En als ik het in een cijfer moet vertalen?” (Behalve natuurlijk wanneer het cijfer, denk aan de CITO toets, je niet uitkomt……..)

En dat gaat nooit meer over. Politici, media, consumenten en beslissers slaan bij voorkeur een geheel rapport over om te komen bij dat ene cijfer wat de uitkomst ”is”. Om vervolgens met dat cijfer in de hand te zeggen “zie je wel”. Dat cijfer gaat vervolgens een geheel eigen leven leiden. Dat ene cijfer. En dat cijfer wordt vervolgens te pas en te onpas gebruikt, vaak voor situaties waar het cijfer überhaupt niet voor bedoeld is. Of om tot een conclusie te komen die helemaal niet uit dat cijfer af te leiden is. Dat deed dus ook het CPB meisje.

Ik heb een mooie anekdote: “In de 2e wereldoorlog werden er wel erg veel Engelse vliegtuigen neergeschoten. Om dat enigszins te voorkomen dacht men aan een betere bepantsering. Maar dat kon natuurlijk niet overal, want dan werd het vliegtuig te zwaar. Dus ging men kijken naar de plekken waar de kogelgaten zaten” (straks het vervolg)

Wat kun je dan wel met cijfers en onderzoeken? Allereerst moet je vaststellen wat de cijfers en de uiteindelijke uitkomst niet (!) zeggen. En waarvoor je de uitkomst niet kunt gebruiken. Vervolgens moet je vaststellen waar je risico’s op onzorgvuldigheid en manipulatie zitten. Dan kom je bij aannames en selectie effecten. Beide hebben een zeer grote kans op (persoonlijke) vooringenomenheid, momentopname, a-selecte groepssamenstelling, onterechte extrapolatie en generalisatie. Dit kan nog vergroot worden wanneer er door personen uit de selectie antwoorden worden gegeven (men zegt vaak iets anders dan wat men werkelijk gaat doen). Bedenk dan ook dat veranderingen in de selectie onjuiste vergelijkingen geven (in feite heb je maar eenmaal (!) een klantenbestand).

Bedenk je nu ook dat ik het over een relatief simpele opgave heb. Wanneer je het over datamining of big data hebt, dan wordt het niet alleen veel complexer, maar kom je ook in een black box (dus niet zomaar terug te redeneren).

Ergo: De uitkomst van een onderzoek, uitgedrukt in één getal, is dus omkleed met heel veel afhankelijkheden en behoeft nuancering. Dat ene getal is vervolgens een hulpmiddel bij het nemen van beslissingen (en niet meer dan dat) mits onderzoek en doel zich juist tot elkaar verhouden. En bij het publiceren van dat getal moet je je bewust zijn van de manier waarop alles en iedereen ongenuanceerd met dat getal om zal gaan.

Het CPB meisje heeft helaas geprobeerd binnen 30 seconden een conclusie te ventileren die ze 1 op 1 door vertaalde naar een beleidswijziging. Dat kan dus niet, zo moge duidelijk zijn.

O ja, het vervolg van de anekdote: “Men was bijna zo ver om de toestellen extra te bepantseren op de plekken waar men de gaten waarnam. Tot iemand bedacht dat het er om ging waar de gaten niet (!) zaten……………………………..”

Denk daar maar eens over na.

Dus wordt vooral heel voorzichtig wanneer mensen het over “harde cijfers” of over “fact based” hebben. Zelfs vele professoren vliegen hiermee de bocht uit volgens van der Vaart. Dat is waarom deze statisticus, professor Aad van der Vaart, de Spinoza premie heeft gekregen. “Zinvolle analyse van vloedgolven aan data vergen nieuwe statistische technieken”. Ik weet dat nu. En jullie ook……Maar weet iedereen dit?

Wanneer je in de toekomst een getal ziet, bij voorkeur met veel cijfers achter de komma, en helemaal wanneer dat cijfer een prognose is, of wanneer dat cijfer op zich het bewijs zou zijn voor bepaalde beslissingen, denk dan nog even terug aan wat je net gelezen hebt. Er bestaan goede deskundigen, maar helaas ook vele opportunisten (en die laatsten zitten vooral bij de media).

Graag zal ik op je reacties reageren.

Rob Franse, met dank aan Jeroen, 18 juni 2015