Verpleegkundigen hebben echt iets speciaals

De aanleiding om daar achter te komen was overigens minder geslaagd. Vanwege een liesbreukoperatie ging ik om 12.15 de polikliniek binnen om daar, naar verwachting, tegen vieren weer te vertrekken. Maar helaas.

Rond vier uur bleek ik flink te bloeden uit een van de wondjes. M’n lichaamstemperatuur daalde naar 35 graden Celsius en de bloeddruk zakte snel. Dat voelde niet goed en dat bleek ook niet goed te zijn.

Toen gebeurde het!

De tot dat moment gewoon actieve verpleegkundigen veranderden in no-time van mensen die werk deden zoals vele anderen, in mensen met iets extra’s. In mensen met een enorme uitstraling. Misschien het beste vergelijkbaar met sommige artiesten die, wanneer ze het podium betreden, veranderen in supersterren die het publiek volledig in hun ban hebben. Het zou me de daarop komende 22 uur nog een aantal keren opvallen.

Het ging daarbij ook niet om één persoon. Het leek wel alsof het besmettelijk was. Het gold die avond voor meerdere verpleegkundigen, elkaar helpend bij verschillende ‘klussen’. Het gold voor de ambulancemensen die me tegen middernacht, verkeersdrempels zo zachtjes mogelijk nemend, naar een andere locatie moesten brengen. Voor diegenen die tegen 3 uur ’s nachts toch een plekje voor me vonden in een overvol ziekenhuis. Voor de ervaren verpleegkundige en haar jonge assistente die mij daar de volgende ochtend aantroffen. En tenslotte bij het afscheid waarbij zij minstens zo gelukkig leken als ik.


Maar wát zag en ervaarde ik dan als zo bijzonder? Ik vraag het me nu al een paar dagen af en wetend dat het me niet volledig gaat lukken ga ik het toch proberen te omschrijven: Ogen, gelaatsuitdrukking en lichaamshouding veranderen in een oogwenk van ‘attent alles in de gaten houdend’ naar een, overigens volstrekt kalme, actiestand. Handen, volgens mij drie stuks per persoon, zijn ondertussen al met precisie en doortastendheid bezig met meerdere handelingen tegelijk waarbij er nog een extra hand lijkt te zijn die mij geruststelt. De stemmen klinken duidelijk zonder luid te zijn en praten gelijktijdig tegen mij en tegen collega’s met heel precieze opdrachten. En passant wordt er zeer geïnteresseerd met mij gepraat over mijn werkzaamheden en over hetgeen mij bezig houdt waardoor ik precies zo afgeleid wordt van hun handelingen en mijn pijn als nodig is. Gelijktijdig -dat maakt het echt bijzonder -hangt er een uitstraling om hen heen die zowel zegt ‘ik kan dit, ik doe dit en ik doe dit goed’- als ‘het komt goed!’.

Natuurlijk zijn ze goed opgeleid en natuurlijk hebben ze fantastische technische hulpmiddelen maar ze wekken de indruk dit ook te kunnen in het midden van de nacht, zonder hulpmiddelen en in de buitenlucht. Met een uitstraling die ver boven ‘je werk goed doen’ uitstijgt.

Dank jullie wel Bianca, Laura, Maria en al die anderen wiens namen ik vergeten ben.

Er resten mij nog twee vragen: Hoe komt het dat jullie dit op deze manier kunnen en wat is er voor nodig om jullie dit te blijven laten doen?


Rob Franse, 4 dagen later, op 10 september 2021

Vertrouwen op anderen vereist kunde bij jouzelf!

Want wanneer en waarom zou je een ander vertrouwen?

Wanneer je naar de politiek kijkt dan moet je bijna stellen dat het vertrouwen in anderen bijna nul is. Dat geldt overigens ook voor de overheid in het algemeen; het uitgangspunt lijkt te zijn dat je een fraudeur bent mits. Wanneer je management in het algemeen bekijkt dan zou je bijna denken dat geen enkele manager zijn of haar mensen vertrouwt; spreadsheets en controle voeren al te vaak de boventoon.

Alle bovengenoemden lijken vooral bezig met (het zoeken naar) controle. En waarom? Omdat het hen vaak aan kennis en kunde ontbreekt!

Wanneer je zelf voldoende kennis en kunde hebt dan zie je namelijk in een oogopslag of je bepaalde zaken aan anderen over kunt laten of niet. Maar wanneer je dat niet hebt dan wil je zekerheden inbouwen en dus controle uitoefenen.

De meeste mensen zullen het vertrouwen niet beschamen. Tot het moment dat je ze teveel controleert.

Maar welke kunde (en kennis) heb je dan persé nodig om anderen te kunnen vertrouwen?

De belangrijkste kunde is om te weten wat jouw eigen belangen en persoonlijke belangetjes zijn. En dat je daar naar handelt. Dat je er open en duidelijk in bent. Dat heel goed en zuiver weet te communiceren naar anderen.

De volgende kunde is je altijd te realiseren dat anderen het haarfijn aanvoelen wanneer er bij jou ook (persoonlijke) belangetjes meespelen waarvan jijzelf denkt dat je ze niet hebt, dat ze wel meevallen of dat ze niet opvallen.

Ten derde: Het komen tot resultaten is zelden iets wat je alleen kunt. Je hebt bijna altijd anderen erbij nodig. Dat is dús mensenwerk. En voor mensenwerk geldt altijd E = K x A; Effectiviteit is Kunde x Acceptatie. Voor die acceptatie is (wederzijds) vertrouwen nodig. Dat kost tijd. Maar vooral: het begint bij jezelf. Dát is echte kunde.

Daarbij komt natuurlijk altijd (de eerlijkheid over de gebreken in) jouw eigen kennis.

Een paar simpele voorbeelden: Ben je politicus om te besturen of om herkozen te worden? Handel je als manager t.b.v. jouw mensen en jouw meerderen of gaat het eigenlijk om promotie? Handel je in het belang van jouw klant (zoals zo vaak gezegd wordt) of in het belang van jouw eigen portemonnee of jouw eigen ‘vinkjes’. En daar bovenop: Gaat het er misschien om dat je graag in de schijnwerpers wilt staan? Vooraan mag staan? Stomweg graag je zin wilt krijgen? Anderen wilt wegdrukken? Het grootste stuk taart krijgt? Met je kop in de krant komt?

Tenslotte punt vier. Luisteren. En wel op zo’n manier dat de ander ook echt vertelt! Ook dat is een kunde. Een kunde waarvoor je eigen opstelling en waardigheid voorwaardelijk is.

Kortom: Voordat je anderen überhaupt kunt leren te vertrouwen zul je eerst met jezelf aan de slag moeten. Zoals de waard is vertrouwt hij immers zijn gasten.

Rob Franse, 3 september 2021